Over mij

Mijn foto
Beste bezoeker! Welkom op mijn digitale portfolio! Mijn naam is Christel Verdaasdonk en ik doe de opleiding van docent beeldende kunst en vormgeving aan de kunstacademie Artez. De komende vier jaar kun je hier mijn ontwikkeling bijhouden. Ook kun je zien wat ik allemaal gemaakt heb tot nu toe! Neem gerust een kijkje!

woensdag 30 september 2009

didactiek

Voor didactiek moesten we nadenken over de negatieve en positieve punten van een docent.
Volgens mij moet een goede docent:

1. Kunnen luisteren, dus een leraar moet ook echt naar een antwoord van een leerling luisteren en daar eventueel op in gaan.
2. Duidelijk zijn, de opdrachten die hij/zij geeft moeten goed en duidelijk uitgelegd zijn dit zou kunnen door middel van voorbeelden en op het bord schrijven.
3. Onpartijdig zijn, hij/zij trekt niemand voor en vindt dat iedereen gelijk is.
4. Heeft geduld en geeft opbouwende kritiek.
5. Weet hoe hij moet omgaan met leerlingen, hij/zij moet dus niet te afstandelijk tegen de leerlingen doen maar ook weer niet te open.
6. Geeft gemeende complimenten en nuttig advies.
7. Weet wat hij/zij wil gaan vertellen in de les.
8. Weet hoe hij/zij een klas zijn aandacht krijgt, hij/zij weet dus orde te houden in een klas.
9. Heeft afwisseling in zijn lessen.
10. Roddelt niet over leerlingen en laat iedere leerling in zijn waarde

En een docent is slecht in mijn ogen als hij/zij:

1. Een lievelingetje heeft en die voortrekt.
2. Als hij/zij niet openstaat voor de meningen van zijn/haar leerlingen als dit afwijkt van zijn/haar eigen mening
3. Als een leraar zijn leerling niet laat uitpraten als hij/zij antwoord wil geven op een vraag of een vraag wil stellen.
4. Als hij/zij geen geduld heeft als hij/zij een leerling iets meerdere malen moet uitleggen.
5. Als hij/zij alles toelaat en geen orde kan houden.
6. Als hij/zij iedere les hetzelfde progamma heeft.
7. Als hij/zij iedere les onterecht boos word bijvoorbeeld als iemand iets niet snapt.
8. Als hij/zij iets niet uitlegt dus eigenlijk geen idee heeft van wat hij/zij nou eigenlijk aan het vertellen is.
9. Als hij/zij niet houdt van zijn/haar vak.
10. Als hij/zij leerlingen slaat of uitscheldt.




Kindertekeningen, samenvatting van de lessen

Het beeldende vermogen van een kind, begint vanaf het eerste levensjaar.
Voor kinderen is het belangrijk om te tekenen omdat ze hierdoor een hoop eigenschappen ontwikkelen. Ze ontwikkelen namelijk de motoriek en de fantasie, het omgaan met techniek en het uiten van expressie. Maar ook helpt het tekenen bij het verwerken van emoties.

Alle kinderen vinden het leuk om te tekenen, maar er komt ooit een moment dat sommige kinderen het leuk blijven vinden en dat andere afhaken. Dit komt vaak door docenten die het kind niet genoeg uitdagen. Het kan ook komen doordat een docent een leerling te moeilijke opdrachten geeft.
Het is ook belangrijk voor een docent om te letten op het tekengedrag van het kind. Als een kind bijvoorbeeld steeds hetzelfde tekent, moet hierop gewezen worden. Dit omdat het kind zichzelf hierdoor een truckje aanleert. Dit is negatief voor de tekenontwikkeling van het kind.

Wanneer kan een kind tekenen?
Het kind moet een potlood vast kunnen houden en moet kunnen zitten om te kunnen tekenen. Een kind zal zich aan het begin verbazen over het spoor dat het potlood achterlaat op het papier. Vaak beschikken jonge kinderen nog over een grove motoriek. Hierdoor beweegt het kind met zijn hele bovenlichaam tijdens het tekenen. Het potlood word in de volle vuist vast gehouden. Het kind tekent tijdens deze fase slechts hier en daar wat sporen.
Dit gaat zo door totdat het kind erachter komt dat een spoor een lijn kan worden. Het kind zal zijn sporen dan van punt naar punt gaan verbinden. Dit heet de krabbelfase.
Als het kind hierachter komt kan het langzamerhand lopen en leert het de motoriek steeds beter te beheersen.
Motoriek staat gelijk met waarnemen. Als een kind net is geboren kan het nauwelijks waarnemen. Hoe ouder het kind word, hoe beter de motoriek maar ook de waarneming worden. Het lopen moet zich ontwikkelen en het waarnemen ook.

Het krabbelen in de krabbelfase gaat in het tweede levensjaar vaak over in ronddraaien. Hierbij zijn het begin en het eind van de krabbel niet met elkaar verbonden. Hier heeft het kind nog moeite mee. Uiteindelijk lukt dit wel en kan het kind gesloten vormen tekenen.
De laatste fase van de krabbelfase heet de gecodeerde fase. In deze fase gaat het kind benoemen wat het getekend heeft. Het kind probeert hier de inhoud en de tekening met elkaar te verbinden en maakt zijn eigen werkelijkheid. Een kenmerk van deze fase zijn de koppoters ook wel kopfoeters genoemd. Dit zijn herkenbare figuren, deze figuren zijn vaak erg uit verhouding.

De gecodeerde werkelijkheid speelt zich vaak af tussen het vierde en het negende levensjaar.
Dit is de meest interessante periode. Het kind tekent spontaan en creatief en bedenkt oplossingen voor beeldende problemen. In deze periode maakt het kind ook afspraken over het wat en het hoe. Het ene kind ontwikkelt zich visueel meer dan het andere kind. Dit verschil kun je onderverdelen in het fysioplasme en het ideoplasme. Ook wel schauers en bauers genoemd in de Duitse literatuur. Dit stamt af uit de prehistorie. De schauers zouden namelijk jagers zijn geweest en de bauers zouden landbouwers zijn geweest.
Aangezien een jager rekening moet houden met snelheid en sporen moet leren zien, trekken schauers een omtreklijn van de hele figuur. Bauers stellen de figuur daarentegen samen uit verschillende delen. Het is bekend dat de schauers vaak meer visueel begaafd zijn dan de bauers.
Er zijn maar een heel beperkt aantal dingen die in deze fase getekend worden. Het kind begint meestal met het tekenen van mensfiguren (koppoters). Het figuur mens en het figuur boom zijn ontstaan uit hetzelfde oerprincipe. Uit dit principe ontstaan meerdere figuren zoals huizen, bomen, voertuigen, dieren en wolken.
Een begrip dat we veel terug zien in kindertekeningen is het begrip ideografische kenmerken. Dit houd in dat het er meer omgaat dat het voorwerp of de figuur er staat dan hoe of waar het staat. Een veel voorkomend voorbeeld is de schuine schoorsteen. Het komt ook vaak voor dat de elementen los van elkaar in het beeld staan. Dit heet wanordelijke plaatsing. Vaak begint het papier ook al een boven en een onderkant te krijgen. De figuren worden op de onderkant van het papier getekend. Dit heet de eerste ordening.
Tijdens de levensperiode van 4 tot 9 zijn er veel opmerkelijke elementen te zien in de kindertekeningen. Een aantal begrippen uitgelegd.

Kubistisch tekenen
Het kind kiest bij het tekenen van een figuur de meest sprekende kant. Hierbij zijn de voorkant en de zijkant vaak gemengd. Het hoofd zie je bijvoorbeeld van voor en de benen zie je van de zijkant. Ook zie je in een tekening vaak twee aanzichtpunten. Bijvoorbeeld vanaf vogelvluchtperspectief maar tegelijkertijd ook recht van voor. Je ziet bijvoorbeeld een weg vanaf boven en een mens vanaf de zijkant.

Omklappen
Bij het omklappen worden figuren vaak in verschillende composities gezet. Een boom kan bijvoorbeeld schuin staan of op zijn kop hangen.

Doorzichtigheid
Dit houd in dat je de binnenkant van een object kan zien. Bij een huis kun je bijvoorbeeld naar binnen kijken. Je ziet de keuken, de slaapkamer en de badkamer.

Haakscontrast
Alles staat haaks. Armen staan bijvoorbeeld haaks op het lichaam en een schoorsteen loopt recht met het dak mee.

Juxtapositie
Hierbij worden de objecten afzonderlijk verplaatst. Alles is los van elkaar verdeeld over het vel.

(Pas bij 8 jaar is overlapping en afsnijding te zien.)

Exemplariteit
Het kind kiest wat bijzonder is voor een figuur. Het kind overdrijft dus de kenmerkende eigenschappen van een persoon. Bijvoorbeeld een strik in het haar. De strik word overdreven groot getekend.




Belangrijkheid en verdringing
Als iemand aan het vissen is zie je een grote arm met daarin de hengel. De andere arm word niet getekend.

De schrijfhelling
Een kind tekent van linksonder naar rechtsboven.
Het schuine van het schrijven zie je in een heleboel kindertekeningen terug.

Kleur codering
Het kind kiest niet voor de object kleuren maar kiest zelf kleuren voor het object. De kleuren wijken af.
Rond een jaar of 8/9 worden de kleuren realistischer. Je ziet dan bijvoorbeeld witte wolken en een blauwe lucht. Ook kun je typische jongens en meisjes tekeningen herkennen. Dit kun je herkennen aan de onderwerpen en aan het kleurgebruik.


Geestelijk gehandicapten
Kindertekeningen zijn de beste garantie om de ontwikkeling van een kind te zien.
Volwassen met een achterstand doen hetzelfde wat kinderen doen.
Er worden in deze tekeningen ook veel penissen en borsten getekend. Deze worden overdreven. Ook kinderen doen dit.

Levensfase 9 to 12

Eerst bedacht het kind individueel oplossingen voor beeldende problemen. Maar dan komen er de eerste valkuilen op de weg van het kind. De wens van het kind om naturalistisch te gaan tekenen. Een kind rond de 6,7,8 a 9 jaar tekent zonder te kijken. Bij een kind van 9 tot 12 komt er een verband tussen het tekenen en het kijken.
Kinderen leren dus beter te kijken in deze fase.
Het kind moet in deze fase meer gestimuleerd worden om te gaan tekenen. Door de grote eis (het realistisch tekenen) denkt het kind, ik kan het niet en het klopt niet.
Het kind probeert nu alles te tekenen wat het ziet. Alle kleine details zoals de houtnerven worden getekend. Dit komt in het code tekenen niet voor.
Er komt ook een wens naar repeteren. Het willen aanleren van een truckje. Dit heet het schema tekenen. Uiteindelijk word dit de dood in de creatieve pot. Als docent moet je dit kunnen doorzien.
Schema tekenen kun je herkennen als een kind de hele tijd hetzelfde tekent. In deze herhaling zit ergens een eind omdat de mensen er dan niet meer van onder de indruk zijn. Als docent moet je dit voorkomen.

woensdag 23 september 2009

3D vormgeving

Op dit moment zijn we met 3D bezig met het ontwerpen van een ladder, je kijkt naar wat een ladder nou eigenlijk precies is en waar een goede ladder volgens jou aan moet voldoen. Ook moet je jou gevoel dat je hebt bij een ladder omschrijven en naar voren laten komen.
Het eerste deel van de opdracht is het maken van een Ladder boek dit moest gebaseerd zijn op jou ladder gevoel.

Mijn ladder gevoel is als volgt: Wat voel of ervaar ik als ik op een ladder sta? Voor mij is een ladder een soort verlengstuk van jezelf, zonder de ladder zou je nooit daar kunnen komen waar je met de ladder wel kunt komen. Het is misschien hoog, stijl en eng maar je moet wel naar boven. Dit moet dan ook stapje voor stapje gebeuren, je bent namelijk niet in een keer boven. Ik zie het dan ook zo, namelijk als een levensladder en dan heb ik het over kennis en de manier waarop je jezelf leert kennen.
Je leert in je leven stapje voor stapje steeds meer. Als kind is alles nieuw en interessant en heb je een heleboel algemene vragen, je weet nog maar weinig en je moet alles nog ontdekken. In de verdere loop van je leven leer je steeds meer en ga je over steeds meer dingen nadenken, je gaat je dus ontwikkelen. Aan het eind van je leven ben je oud en wijs (of juist niet) je hebt veel geleerd en veel levenservaring. Dit komt omdat je het leven stapje voor stapje hebt doorgemaakt. Op je weg naar boven kom je levensvragen tegen. Wie ben ik? Wat is het doel van mijn leven en wat gebeurd er als ik sterf? Op die vragen kun je een antwoord vinden of niet, daarbij heeft natuurlijk ook iedereen andere antwoorden. Iedereen zijn levensladder is dus anders ingevuld.

Je maakt dus eigenlijk jou eigen levensladder. Ik zie de treden die je stap voor stap zet dus als levensvragen die maken wie jij bent. Naarmate je ouder word groei je dus lichamelijk maar ook geestelijk. Symbolische gezien zie ik de ladder dus als het verloop van een leven waarin je stapje voor stapje groeit.

Hierop heb ik een idee gebaseerd namelijk een 3D puzzel die je op kunt stapelen met daartussen laddertjes. Op de platte vlakken staat de tekst van het boek.




Na het maken van dit ladderboek moesten we 4 kleine ladders (1m lang) ontwerpen en die ook maken.

De eerste ladder was de ladder met het thema materiaal, het materiaal moest hout zijn, je moest de ladder uit een plankje maken en de ladder moest aan bepaalde maten voldoen.
Ik heb een ladder gemaakt die gebaseerd is op de vorm van een kam.




De tweede ladder moesten we maken op functie, het was de bedoeling dat je zoveel mogelijk uit de ladder zou halen. Hij moest veilig zijn, handig, stevig enz enz.
Mijn ladder is demontabel en gemaakt van ijzer. Het is een lange ijzeren paal waar je schroefdraad in en uit kan draaien.









Bij de derde ladder was de betekenis van belang. Er moest dus een gedachte achter je ladder zitten. Ik heb ervoor gekozen om een lieve ladder te ontwerpen. Veel mensen hebben een soort van ladder angst. Ladders zijn hoog, wiebelig en dun. Ik wilde een vriendelijke en uitnodigende ladder ontwerpen. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om de ladder te bekleden met een zacht wit stofje. Ook heb ik er ronde lieve vormen aan gegeven. Ik vind het zelf een geslaagd ontwerp!



De vierde ladder hoefde slechts een constructie te zijn. Deze construstie moest in schaal 1 op 1 uitgevoerd worden. Ik heb een pen-gat verbinding gemaakt van hout.







Ten slotte moest je uit je vier ontwerpen 1 ontwerp kiezen waar je op verder zou gaan. Ik heb toen voor de functie ladder gekozen. Ik zou een demontabele ladder gaan ontwerpen. Ik heb veel veranderd aan het eerste ontwerp. De ladder is dunner geworden en bestaat uit 3 delen die je in en uit elkaar kunt schuiven. Ook de treden zijn demontabel. Aan de onder en boven kant heb ik houten ballen bevestigd. Hieronder zitten antislip strips.
Ik ben heel tevreden over het resultaat! Ondanks dat het niet altijd even goed ging, heb ik er met veel plezier aan gewerkt. Je kunt zelfs op de ladder staan! De had ik niet verwacht!

woensdag 16 september 2009

Kunstgeschiedenis

Deze periode hebben we met kunstgeschiedenis de Griekse periode besproken.
De Griekse periode kun je onderverdelen in drie kleinere periodes, namelijk de Archaïsche periode, de klassieke periode en de hellenistische periode.

De Archaïsche periode duurde van 700 v.chr. tot 480 v.chr.

Kenmerkend voor deze periode zijn:
- smalle heupen, brede schouders
- gestileerd (weinig details)
- Archaïsche glimlach (een beetje poppig)
- begin van de klassieke periode
- kore (meisje) kouros (jongeling)
- loophouding ene been voor andere been stilstaand.
- gebalde vuisten


De Klassieke periode duurde van 480 v.chr. tot 330 v.chr.

Kenmerkend voor deze periode zijn:
- Hoogtepunt Griekse periode
- veel mannelijk naakt
- gespierde lichamen (jong en sportief)
- Mythen
- naturalisme
- idealisme
- meerdere modellen voor een beeld

De Hellenistische periode duurde van 330 v.chr. tot 30 v.chr.

Kenmerkend voor deze periode zijn:
- afdaling Griekse periode
- meer spiervolume
- meer uitdrukking op de gezichten
- meer portretten
- idealisme
- naturalisme
- realisme (men keek meer naar de werkelijkheid)

4D fotografie en video

Me,Myself and I

Dit is de opdracht die we hebben gekregen met 4D.
De opdracht houd in dat we een PowerPoint over onszelf moeten maken.
Mijn concept in de PowerPoint is mijn spiegelbeeld. Ook heeft alles een beetje een vintage stijl.
De onderwerpen waar ik het over heb zijn mijn vriendje, school, de albert heijn, paardrijden, mijn ochtendritueel en mijn enorme kleding collectie!

Hieronder zie je de foto die op de hoofddia staat.





De tweede fotografie opdracht

Bij de deze opdracht was het de bedoeling dat we een onderwerp voor onze foto's gingen kiezen. Dit onderwerp moest klinken als een soort krantenkop. Dit begreep ik een beetje verkeerd. Ik zocht namelijk naar een krantenkop in de krant. Wat ik vond was een foto van een levend geitje dat afscheid nam van een dood geitje die was gedood vanwege de Q koorts. Ik vond het erg mooi om te zien hoe dieren afscheid van elkaar nemen. Op dit artikel wilde ik dus verder gaan.
Ik ging verder met het thema afscheid nemen.
De komende 9 weken moesten we iedere week een serie met foto's maken. Deze gingen we in groepjes bespreken samen met Henning of Otto. Ik zat bij Marlou, Tidde en Henning.

Mijn eerste serie met foto's was erg theatraal, het afscheid nemen legde ik er iets te dik bovenop. Ik had bijvoorbeeld veel foto's op het kerkhof gemaakt. Ook had ik een foto van een buik met een groot rood kruis erop. Dit omdat de geiten die gedood worden ook een rood kruis kregen. Het advies dat ik kreeg was om minder theatraal te werk te gaan en los van het artikel te gaan denken. Ik moest dus niet meer nadenken over de geiten.



De tweede shoot ging niet zo goed. Ik liep erg vast op wat ik nu eigenlijk wilde. Ik wilde een persoon afscheid laten nemen van iets op iemand, maar moest dit niet te letterlijk doen. Ik ben toen gaan zoeken naar een lange weg met bomen. Hier wilde ik mijn model over laten weg lopen met een rugzak op. De weg is mooi, maar helaas zijn de foto's heel erg onderbelicht.



De derde shoot ben ik de natuur ingegaan. Ik vind namelijk dat je in de natuur tot rust kunt komen. Er word niks van je verlangt en je kunt rustig na denken over dat wat je dwars zit. Ik ben toen de eenzame mens in de natuur gaan weergeven. Dit pakte goed uit.



De vierde shoot ging niet echt goed. Mijn vaste model kon deze week niet en ik had ook niet veel tijd. Ik ben toen na school met klasgenoten foto's gaan maken. Maar dat wat ik wilde laten zien lukte niet echt. Bij de shoot op de trap ging het meer lijken op een meisje dat overduidelijk gepest word dan op iemand die afscheid nam.



Omdat de vierde shoot niet goed was gegaan. Ben ik de vijfde shoot weer terug gegaan naar de natuur. Over deze shoot ben ik heel erg tevreden. Ik heb veel foto's gemaakt in het bos maar ook in de stad (op rustige plekken, bijvoorbeeld bij water of in parken). Toen ik in het bos bij een meertje een oud bootje zag liggen kon ik mijn geluk niet op! Ik heb er dan ook hele mooie foto's mee weten te maken. Het commentaar op deze shoot was erg goed. Een tip was om de volgende shoot de gaan fotograferen op drukke plaatsen in de stad en het zelfde beeld proberen te krijgen als het beeld dat ik bij het fotograferen in de natuur kreeg.



Tijdens de zesde shoot, ben ik dus naar de stad gegaan. Het was heel erg moeilijk om hetzelfde beeld te krijgen als in de natuur. Dit omdat ik verschrikkelijk afhankelijk was van de mensen die in de foto liepen. Ook was het carnaval en er liepen dus veel raar verklede mensen door de stad. Ik vind niet dat deze shoot gewerkt heeft. Het is bijna onmogelijk om een beeld van eenzaamheid te creeren als er zoveel mensen om je model heen lopen.



Omdat het bij de vorige shoot carnaval was. Besloot ik om bij de zevende shoot weer in de stad te gaan fotograferen. Ik ging nu proberen om mijn model te bevriezen. Alles om hem heen moest dus bewegen en vervagen en hij moest haarscherp op de foto staan. Ook dit was erg moeilijk. Ik kreeg de tip om mijn model tegenover hoge gebouwen te zetten en hem op deze manier klein en nietig te laten lijken.



De achtste shoot ben ik dus op zoek gegaan naar hoge gebouwen. En inderdaad het werkte. Mijn model leek ontzettend klein en eenzaam tegenover de enorme gebouwen. Ook ben ik deze shoot nog even de natuur ingegaan.



De negende shot ben ik hetzelfde gaan doen als bij shoot acht. Ik ben gaan zoeken naar hoge gebouwen. Ook deze shoot verliep redelijk goed.



Shoot 10. Dit was de laatste shoot van de opdracht. Het was dus onze laatste kans om een top foto te maken. Dit is me ook gelukt. Ik ben weer gebouwen gaan fotograferen. De lucht was heel egaal fel blauw. Dit heeft een erg mooi effect op mijn foto's. De gebouwen worden net platte plaatjes tegenover de achtergrond. Ik kreeg erg positief commentaar op deze shoot.



Uiteindelijk moest er een serie van drie foto's komen. Ik ben erg tevreden over mijn serie. Toen ik begon met fotografie dacht ik dat ik er niks van kon. Maar tijdens deze opdracht heb ik erg veel geleerd en ik ben trots op het resultaat. Ik vind dat er een erg mooie lijn in mijn serie zit. Ook vind ik het erg mooi om te zien dat je duidelijk drie verschillende groottes van mensfiguren ziet in de serie.
De foto's zijn afgedrukt op een A3 formaat.




























De derde opdracht


Bij deze opdracht is het de bedoeling dat we een interactie gaan maken met onszelf. Je zet jezelf dus meerdere malen op een foto. Ook hebben de personen op je foto een relatie met elkaar.
Bij deze opdracht is het belangrijk dat we werken met een statief. Alle foto's moeten namelijk vanuit dezelfde hoek en met dezelfde instellingen genomen worden.
Ik heb ervoor gekozen om een archeologisch onderzoeks team te maken. We doen opgravingen in een zandvlakte.
Helaas kwam ik er na het maken van de foto's achter dat de schedels dezelfde kleur hebben als het zand. Met photoshop ga ik proberen of ik hier een oplossing voor kan vinden.
Tijdens deze opdracht leer je dus goed te werken met photoshop.

portfolio theorie der kunsten


Jacques-Louis David De dood van Marat (1793)

Dit schilderij spreekt mij enorm aan, omdat er een waar gebeurd verhaal achter zit. Volgens het verhaal werd Marat die aan een huidziekte leed in zijn bad vermoord door een mevrouw Corday. De moord werd gepleegd met een mes, ook was Marat voor zijn dood een brief aan het schrijven waarin hij verteld wie zijn moordenaar is. Deze brief bestaat echt. Het grappige van het schilderij is dus eigenlijk dat er een hele moord word opgelost in een schilderij. Je weet namelijk wie er dood is, dit staat namelijk op het houten kastje. Je weet waarmee de moord gepleegd is, want je ziet het mes op de grond liggen en een steekwond in Marat zijn borst. En je weet ook wie de dader is, omdat dit op de brief staat.
Het schilderij zal wel niet helemaal naar werkelijkheid zijn nageschilderd, want je ziet niks van de huidziekte waar Marat aan leed en iemand die net is doodgestoken zou er normaal gesproken ook niet zo vredig bijliggen. Het beeld is namelijk erg vredig. Ook de donkere achtergrond vind ik interessant, het is namelijk een heel leeg donker stuk ( de dood is donker en somber) maar in dat donkere stuk zie je toch ergens licht vandaan komen en op Marat zijn lichaam schijnt ook licht. Maar je weet niet waar het licht vandaan komt omdat het van boven lijkt te komen maar toch ook weer van rechts, ook zie je nergens een eventuele lichtbron. Ik denk dat met dit licht eigenlijk het licht van de dood moet worden weergeven. Het lichte pad dat je volgt naar het volgende dat je te wachten staat.








2d beeldend

Met 2D zijn we begonnen met het natekenen van Disney figuurtjes (met houtskool). Daarna zijn we elkaar gaan natekenen en uiteindelijk moest je ook delen van jezelf en een portet van een neger maken.
Hieronder een aantal voorbeelden.

Dit zijn de disney figuurtjes, we mochten de figuurtjes maar 2 minuten bekijken, en daarna moesten we ze zonder voorbeeld in 5 minuten tekenen.


Hier zie je mijn oog, het was de bedoeling dat je je eigen oog natekende in de spiegel.


Ook moesten we onzelf natekenen aan de hand van een foto.




We hebben ook een neger getekend aan de hand van een foto, dit vond ik zelf makkelijker dan het zelfportret.
Na een aantal lessen te hebben getekend, begonnen we met schilderen. We moesten dierenpoppetjes naschilderen (alleen de hoofdlijnen).


De volgende stap was het schilderen op een achtergrond, we gingen zelf zwart mengen met cyaan blauw, magenta en citroen geel. Op dit zwarte vel moesten we met wit een beest naschilderen.


Als laatste stap met het dierenschilderen hebben we een beest ingeschilderd met diepte.